Volvo en Daimler starten een nieuwe joint venture voor waterstoftrucks. De Volvo Group investeert in deze 50-50 joint venture ongeveer 650 miljoen dollar uitgeven terwijl Daimler zijn bestaande kennis en ervaring op het gebied van brandstofcellen bijdraagt.
Brandstofcellen maken elektriciteit uit waterstof en zuurstof. Deze elektriciteit kan worden gebruikt om de elektromotor van een voertuig aan te drijven. Het enige bijproduct is zuiver water, in plaats van de gebruikelijke uitlaatgassen die er bij traditionele dieseltrucks wordt uitgestoten.
Onafhankelijke en autonome entiteit
Daimler werkt al enkele jaren aan voertuigen op waterstof. Dit gebeurt deels in het kader van de activiteiten van Mercedes-Benz Fuel Cell GmbH. Dat wordt allemaal overgeheveld naar Daimler Trucks, samen met alle andere inspanningen van het bedrijf op het gebied van brandstofcellen. En dat geheel wordt vervolgens ingebracht in de nieuwe joint venture. Deze zal opereren als een onafhankelijke en autonome entiteit die zich onderscheidt van zowel Daimler als Volvo. De naam van de nieuwe joint venture maakt men later nog bekend.
Ontwikkelingskosten dalen en marktintroductie wordt versneld
“Door de krachten te bundelen zullen de ontwikkelingskosten voor beide bedrijven dalen en versnellen we de marktintroductie van brandstofcelsystemen in producten voor zwaar transport en veeleisende langeafstandstoepassingen”, vertellen de twee autofabrikanten over de samenwerking. “In de context van de huidige economische neergang is samenwerking nog noodzakelijker geworden om de klimaatdoelstellingen binnen een haalbaar tijdsbestek te verwezenlijken.”
Klimaatdoelstellingen
De Europese klimaatdoelstellingen zijn gericht op zowel duurzaam vervoer als koolstofneutraliteit in Europa tegen 2050. Gezien de traditionele voorkeur voor petrochemische producten in de transportsector is dat een hele uitdaging. Men beschouwt waterstof al langer beschouwd als een mogelijk alternatieve brandstof voor personenauto’s. Maar de marktacceptatie daarvan schiet niet bepaald op door de hoge aanschafprijzen en het beperkte aantal waterstoftankstations. Toyota, Hyundai en Honda bieden brandstofcelvoertuigen aan, maar slechts op zeer beperkte markten waar de benodigde tankinfrastructuur beschikbaar is.
Bedrijfsvoertuigen
Maar waterstof is ook een alternatief voor grote bedrijfsvoertuigen, zoals vrachtwagens en bussen. Deze hebben om te beginnen de mogelijkheid van aanzienlijk grotere brandstoftanks, zodat er voldoende waterstof is voor langere ritten. Aangezien het bijtanken van een waterstofvoertuig ongeveer evenveel tijd kost als een dieseltank, kan het bijvullen van die tanks veel sneller gaan dan het laden van de accu’s van een elektrische vrachtwagen of bus met een vergelijkbare actieradius.
Daimler en Volvo zijn dan ook niet de enige bedrijven zijn die in deze categorie kijken naar de mogelijkheden van waterstof. Zo kondigde Toyota vorige maand ook aan dat het bezig is met een zware brandstofcelvrachtwagen. Ook het Amerikaanse Nikola Motors is hiermee bezig en heeft zelfs al verregaande plannen om deze waterstoftrucks samen met Iveco in het Duitse Ulm te bouwen. Verder is er nog een Amerikaanse start-up (Neuron EV) bezig met brandstofcelvrachtwagens.
Serieproductie
De plannen van Daimler en Volvo zijn uiterst serieus te noemen. De bedrijven hebben zich ten doel gesteld om in de tweede helft van dit decennium zware brandstofcelvoertuigen in serie te produceren. De twee bedrijven laten ook de optie open voor andere mogelijkheden op waterstof, zowel voor auto’s als voor andersoortige voertuigen. Ervan uitgaande dat alles volgens plan verloopt, zal de joint venture voor het einde van dit jaar zijn opgezet
