Het ontwikkelen van een platform voor elektrische auto’s is loeiduur. Om die reden gebruiken autofabrikanten meestal één platform voor meerdere modellen, en vaak ook voor meerdere merken. Volkswagen hanteert die werkwijze met de MEB-architectuur voor de elektrische modellen, maar PSA doet dat toch net een beetje anders. Dus ook bij deze elektrische Citroen C4.
Brandstofmotor
Natuurlijk, deze ë-C4 is technisch hartstikke identiek aan de elektrische versies van de Opel Corsa en Mokka, Peugeot 208 en 2008 en de DS3. Het grote verschil met de werkwijze van PSA en Volkswagen is dat het MEB-platform louter geschikt is voor volledig elektrische auto’s en de bodemplaat onder deze ë-C4 kan ook een aandrijflijn met een brandstofmotor aan. Maar goed, het principe van de brandstofmotor kennen we zo langzamerhand wel, vandaar dat wij ons bij e-drivers.com concentreren op de EV, en dus op de ë-C4.
Ook voor Fiat
De specs van de ë-C4 zullen bij veel lezers wel bekend zijn, omdat ze, zoals gezegd, overkomen met de EV-modellen van Opel en Peugeot. En wellicht is deze techniek binnenkort ook terug te vinden in een Fiat, aangezien de Italiaanse club onlangs ook aan de PSA-portefeuille is toegevoegd. Het accupakket in de Citroen meet 50 kWh, laden aan AC doet ‘ie op maximaal 11 kW en aan DC op net geen 100 kW. Klare cijfers, niets op aan te merken, wetende dat de ë-C4 niet direct als kilometervreter dienst zal doen. Vergelijken we de accucapaciteit met die van de Koreaanse en Duitse concurrentie, dan blijft PSA enigszins achter. Hoewel er geen zicht op is, zou het mooi zijn als de genoemde modellen van PSA op termijn leverbaar worden met een groter accupakket.
Identiteit terug
Langdurig was het merk Citroen de identiteit volledig kwijt. Een Citroen was een Peugeot met wat andere looks. In het achterhoofd houdend dat het merk ooit waanzinnig kleurrijke modellen bouwde, met spraakmakende technieken, gekke vondsten en karrenvrachten comfort, werd de Citrofiel daar, op z’n zachtst gezegd, toch wat onpasselijk van. Maar goed, de techniek van de ë-C4 is overeenkomstig met de modellen van de concerngenoten. En toch rijdt deze Citroen significant anders, hetgeen voornamelijk te maken heeft met het innovatieve dempingssysteem. Feitelijk bestaan de dempers uit een normale demper, aangevuld met extra dempertje. Die extra schokdemper vangt ‘de hardste klappen’ op. Op die manier kan de hoofddemper relatief soft zijn afgestemd, die heeft immers iets minder te doen. En daardoor ontstaat een hoge mate van comfort.
Leuke vondsten
De engineers van Citroen hebben redelijk wat vrijheid gekregen met betrekking tot het bedenken van handigheidjes. Zo past op de klep van het dashboardkastje een tablet. De passagier op de rechterstoel kan zijn iPad op die manier gebruiken, zonder het vast te houden, en zonder dat deze door de auto mietert. Het dashboard heeft een strakke afwerking en is guitig van vorm. Bij PSA mogen ze alleen wel wat aan de snelheid doen waarmee het multimediasysteem reageert op opdrachten. Misschien met andere processoren?
Prijs mag wat omlaag
Tja, eigenlijk gewoon een goede auto, deze Citroën ë-C4. Een degelijk interieur, nette bouwkwaliteit, voldoende identiteit om als Citroen door het leven te gaan, alleen de prijs. Citroen vraagt 38.190,- euro, en vergelijk je dat met de concurrentie in eigen huis, dan is dat een milletje of drie te veel. Kia biedt voor hetzelfde bedrag een elektrische auto met meer binnenruimte en meer rijbereik. Aan de andere kant, de Citroen ë-C4 is kleurrijk en afwijkend, en da’s ook wat waard natuurlijk.
Tekst en rij-impressie: Werner Budding
Camera: Rob Steltman
